07/21/2025

13 jaar DIAS: van idee tot internationaal meetinstrument voor spraakapraxie

07/21/2025

In gesprek met Judith Feiken en Roel Jonkers

Judith Feiken, klinisch linguïst en logopedist en Roel Jonkers, hoogleraar Neurolinguïstiek, maakten begin jaren negentig als studiegenoten kennis met elkaar. Toen hadden ze nog geen idee dat ze jaren later samen het Diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak (DIAS) zouden ontwikkelen. Een testmethode die het (eindelijk) mogelijk maakte om spraakapraxie goed te diagnosticeren en behandelen. Van een idee voor een scriptieonderzoek groeide het DIAS door de jaren heen uit tot de gouden standaard in Nederland om spraakapraxie mee te diagnosticeren. En zelfs internationaal kwam er belangstelling om het instrument te gaan gebruiken: de eerste Duitse versie van het DIAS ligt, vers van de pers, op hun bureau. Een mooi moment om samen met Judith en Roel terug te blikken op de ontwikkeling van 13 jaar DIAS.


Kunnen jullie iets meer vertellen over het ontstaan van het DIAS?

Judith: “Het idee om spraakapraxie verder te gaan onderzoeken, ontstond naar aanleiding van een verschenen proefschrift over een aantal algemene spraakstoornissen, waar spraakapraxie een van was. Wij waren altijd op zoek naar onderwerpen voor scripties en het leek mij interessant om spraakapraxie – waar toen nog weinig over bekend was – verder te onderzoeken. Want hoe herken je spraakapraxie eigenlijk en hoe diagnosticeer je dat?”

Roel: “Degene die het proefschrift waar Judith naar verwijst geschreven had, was toentertijd toevallig mijn kamergenoot. Ik was werkzaam als universitair docent Neurolinguïstiek en toen de vraag van Judith binnenkwam om spraakapraxie verder te gaan onderzoeken, dacht ik gelijk: dit pak ik graag op. Ik had inmiddels wel de nodige kennis opgedaan over afasie en andere spraakstoornissen, maar spraakapraxie was voor mij toen ook echt nieuw. We maakten en bewerkten wel van allerlei testen toen, dus ik dacht we kunnen samen ook wel een goede test maken om spraakapraxie mee te diagnosticeren. Dat zou in een jaar of anderhalf jaar toch wel moeten lukken, dachten we…”

“Want hoe herken je spraakapraxie eigenlijk en hoe diagnosticeer je dat?”


Het maken van zo’n test bleek in de praktijk tegen te vallen?

Roel: “Het was 2008 toen Judith met haar vraag bij mij kwam en pas in 2012 is het DIAS verschenen, dus het was inderdaad een flinke klus om dit voor elkaar te krijgen. Al snel bleek namelijk dat er binnen ons vakgebied veel onenigheid bestond over wat spraakapraxie nu precies is. Er was genoeg literatuur verschenen over spraakapraxie, maar men was het vooral met elkaar oneens. Daarnaast was het in eerste instantie niet ons plan om een geheel nieuwe test te maken, maar om er eentje te bewerken of vertalen. Maar toen we samen op onderzoek uitgingen, kwamen we erachter dat er eigenlijk geen goede test beschikbaar was. Zo besloten we om zelf een test te gaan ontwikkelen.”

Judith: “Daarnaast komt spraakapraxie zelden alleen voor, bijvoorbeeld vaak in combinatie met afasie. Dit maakt het complex, want hoe bepaal je bijvoorbeeld welke symptomen door spraakapraxie of door afasie komen? Daarnaast ontdekten we al vrij snel dat er verschillende soorten spraakapraxie zijn. Deze subtypes, in combinatie met verschillende maten van ernst en de veelvoorkomende combinatie met andere stoornissen, maakte het ontwikkelen van een goede, betrouwbare test er niet gemakkelijker op, maar uiteindelijk is het ons wel gelukt.”

“Er was genoeg literatuur verschenen over spraakapraxie, maar men was het vooral met elkaar oneens.”


Hoe heeft het DIAS zich daarna ontwikkeld?

Roel: “In de jaren daarna is het DIAS uitgegroeid tot de gouden standaard in Nederland en België om spraakapraxie mee te diagnosticeren. Er zijn richtlijnen in Nederland voor diagnostiek van afasie en spraakapraxie en ook zij schrijven het DIAS voor als test om spraakapraxie mee te diagnosticeren.”

Judith: “Het is mooi om te zien dat wanneer je nu een cursus geeft over spraakapraxie dat logopedisten echt veel meer kennis over het onderwerp hebben dan 15 jaar geleden. Daar heeft het DIAS zeker een bijdrage aan geleverd.”


Wat maakt het DIAS volgens jullie zo’n betrouwbare meetmethode?

Roel: “Om er in Nederland een test zoals het DIAS te maken, moet je voldoen aan strenge eisen. De test voldoet dan ook aan een hele lijst voorwaarden. Ook een uitgever geeft niet zomaar een test uit, het moet valide en betrouwbaar zijn.”

Judith: “Daarnaast geeft het DIAS handvatten om heel gericht naar een patiënt te kijken en een goede diagnose te stellen. De test geeft heel duidelijk aan waar je op moet letten en hoe je dat doet. Vroeger werd vaak alleen naar taalaspecten gekeken. Het kwam dan weleens voor dat patiënten zelf ook aangaven dat ze het gevoel hadden op iets getest te worden waar hun probleem helemaal niet zat. Doordat het DIAS betrouwbaar is en spraakapraxie wél herkent, is het voor de klinische praktijk een waardevol instrument. Zeker omdat de spraakapraxie voorheen nog wel eens over het hoofd werd gezien, omdat het niet of verkeerd gediagnosticeerd werd.”

“Zeker omdat de spraakapraxie voorheen nog wel eens over het hoofd werd gezien, omdat het niet of verkeerd gediagnosticeerd werd.”


En dus vervolgens ook niet goed behandeld konden worden?

Roel: “Zeker, dat is uiteindelijk natuurlijk het belangrijkste. De test geeft aanwijzingen voor therapie. Het DIAS meet spraakapraxie op verschillende onderdelen en zo kun je heel gericht bepalen waar de focus op moet liggen bij de behandeling van patiënten. Na drie maanden kun je de test nogmaals afnemen en kijken of er vooruitgang is.”

Judith: “Nadat we het DIAS uitgegeven hadden, kwam inderdaad al snel de terechte vraag: hoe behandel je spraakapraxie nu? Want ook hier was eigenlijk helemaal geen methodiek voor. Dus toen het DIAS af was, zijn we gelijk doorgegaan met het beschrijven van de therapiekant van spraakapraxie. Hoe pak je dat aan en hoe hou je in de therapie rekening met de verschillende subtypes, de ernst van de stoornis en de relatie met eventuele andere taalstoornissen? Dit nieuwe project groeide uiteindelijk uit tot de ontwikkeling van het TIAS, het Therapeutisch Instrument voor Apraxie van de Spraak. In eerste instantie was dit instrument alleen op papier beschikbaar, later is het digitaal gemaakt in de vorm van een app. Nog weer later is dit instrument, samen met diagnostische en therapeutische testen voor afasie, ondergebracht in het digitale platform STAPP. Ook is er een leerlijn spraakapraxie ontwikkeld, die logopedisten helpt om patiënten met spraakapraxie nog beter te adviseren en behandelen.”

“Nadat we het DIAS uitgegeven hadden, kwam inderdaad al snel de terechte vraag: hoe behandel je spraakapraxie nu?”


En inmiddels wordt het DIAS ook over de grens gebruikt?

Judith: “De Nederlandse versie van het DIAS wordt al langere tijd in België gebruikt en sinds 2020 ook in Noorwegen. Daar werkte een Nederlandse logopedist die de test naar het Noors vertaald heeft. En we hebben hier nu, vers van de pers, de eerste Duitse versie van het DIAS op het bureau liggen.”

Roel: “We waren blij verrast toen we een jaar of drie geleden hoorden dat ze bezig waren met het vertalen van het DIAS naar het Duits. In samenwerking met een Duitse student hebben we al eens eerder geprobeerd om een Duitse versie van de test uit te geven, maar dat liep door verschillende redenen vast. Erg bijzonder om te zien dus dat de Duitse versie van het DIAS nu af is en in gebruik genomen kan worden. Wij geloven dat het ook echt een waardevolle test is voor de klinische praktijk in Duitsland, want ondanks dat ze wel veel oefenmateriaal beschikbaar hebben, waren er nauwelijks testen beschikbaar om spraakapraxie mee te diagnosticeren.”

Judith: “Klopt, Duitse logopedisten hebben zeker wel kennis over spraakapraxie, maar ze hadden geen goed instrument om spraakapraxie mee te diagnosticeren en vervolgens te behandelen. In het DIAS staat stap voor stap uitgelegd hoe je dit doet. Daarnaast gaan we in Duitsland, in samenwerking met docent en logopedist Janka Muising, trainingen aanbieden in de vorm van een e-learning. Dat is zeker waardevol om het DIAS goed in de vingers te krijgen.”

“We waren blij verrast toen we een jaar of drie geleden hoorden dat ze bezig waren met het vertalen van het DIAS naar het Duits.”


Terugkijkend op 13 jaar DIAS, waar zijn jullie dan trots op?

Judith: “Ik vind het mooi dat we met het DIAS een bijdrage konden leveren aan de relatief onbekende stoornis, die te lang onder de radar is gebleven. Spraakapraxie wordt nu meer erkend en daarmee hebben we ervoor gezorgd dat therapie veel doelgerichter kan plaatsvinden bij deze groep. Dat is voor mij de drijfveer om met dit werk door te gaan. En dat nota bene een land zoals Duitsland, waar veel vooraanstaande wetenschappers in ons vakgebied werkzaam zijn, ervoor kiezen om onze test te gaan gebruiken, dat vind ik echt te gek.”

Roel: “Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik vind het ook altijd bijzonder om uit de klinische praktijk te horen dat onze testen echt bijdragen aan het beter en gerichter behandelen van patiënten. Maar we zijn nog niet klaar en kijken altijd wat er nog beter kan. Zo zouden we heel graag de effectiviteit van onze therapeutische instrumenten in de revalidatiefase van een patiënt nog beter willen meten. Daarvoor hebben we een specifiek meetinstrument nodig. We zijn nu alweer druk bezig om dit te ontwikkelen, waarbij onze ervaringen en expertise heel mooi samenkomen. Het zorgvuldig meten van de effecten van therapie is complex, maar we gaan de uitdaging graag weer samen aan.”

“Ik vind het mooi dat we met het DIAS een bijdrage konden leveren aan de relatief onbekende stoornis, die te lang onder de radar is gebleven.”

Reacties