Uitgangsvraag 4: Welke therapieën zijn effectief in de behandeling van woordvindingsstoornissen bij personen met afasie ten gevolge van een beroerte?
- Aanbeveling 1: De logopedist dient bij woordvindproblemen in taalproductie intensieve therapie aan te bieden, bij voorkeur in de vorm van CIAT-plus of een multimodaal therapieprogramma (3 uur per dag gedurende 10 dagen).
De oefensoftware van STAPP is gebaseerd op het multimodale taalverwerkingsmodel van Ellis & Young, uitgebreid met het spraak- en taalproductieproces zoals beschreven staat in het boek ‘Afasie’ van Bastiaanse (2010). Op deze manier kan therapie geboden worden voor alle vier taalmodaliteiten (auditief begrip, visueel begrip, mondelinge productie en schriftelijke productie) met daarnaast specifieke oefeningen voor spraakapraxie. STAPP beschikt over een bibliotheek met duizenden verschillende oefenitems en meerdere geïntegreerde oefenprogramma’s zoals ‘TOP woordvinding’ en ‘MOVE’, waardoor oefenen gedurende een lange periode met verschillende items en op verschillende manieren mogelijk is.
Bastiaanse, R. (2011). Afasie. Bohn Stafleu van Loghum.
Aanbeveling 3: De logopedist dient een individuele benadering, afgestemd op de persoon met afasie, bij woordvindtherapieën te hanteren.
Aanbeveling 4: De logopedist overweegt een persoonlijk relevante woordenset met de persoon met afasie (en diens naasten) samen te stellen, gezien de mogelijk beperkte generaliseerbaarheid van woordvindtherapie naar ongetrainde woorden.
Binnen het STAPP platform zijn er voor elke module en route binnen het model van Ellis & Young meerdere oefeningen beschikbaar, met verschillende oefenniveaus, zodat er gevarieerde oefeningen zijn voor een lichte tot zeer ernstige afasie. Naast deze verschillende oefeningen (met duizenden verschillende oefenitems), bestaat ook de mogelijkheid om persoonlijke oefeningen aan te maken voor de cliënt, waarbij een samengestelde persoonlijk relevante woordenset toegevoegd kan worden aan het platform (met in achtneming van de wet AVG en richtlijnen voor informatiebeveiliging (ISO 27001 & NEN 7510)). Bij het toevoegen van persoonlijke content blijft de gebruiker uiteraard verantwoordelijk voor een zorgvuldige en doelmatige omgang met persoonsgegevens. Zo kan de patiënt oefenen met items die dicht bij de eigen belevingswereld staan.
Het is mogelijk om eigen afbeeldingen, video’s, audiobestanden, woorden, zinnen en teksten toe te voegen aan het platform. Op deze manier kunnen verschillende oefeningen voor afasie en spraakapraxie gemaakt worden, bijvoorbeeld oefeningen voor hardop lezen en mondeling/ schriftelijk benoemen.
Bij elke oefening van STAPP zijn hulpknoppen beschikbaar. Deze hulpknoppen bestaan uit verschillende mogelijkheden voor semantische (aanvulzinnen & omschrijvingen) en fonologische (beginklank, rijmwoorden) cues. De cues zijn per oefening vastgesteld op basis van wanneer deze cues helpend zijn bij onderliggende problemen in de taal/spraak. Denk hierbij aan het geven van de eerste klank bij oefeningen voor de toegang tot het fonologisch output lexicon, het geven van een mondbeeld bij oefeningen voor spraakapraxie, het geven van een omschrijving bij oefeningen voor het semantisch systeem, etc. Naast fonologische en semantische cues beschikt STAPP ook over grafemische cues, zoals het geven van de eerste letter bij bijvoorbeeld schriftelijke benoem oefeningen.
Aanbeveling 6: De logopedist overweegt technologie in te zetten bij de behandeling van woordvindstoornissen, om de intensiteit en persoonsgerichtheid van de behandeling te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan de inzet van het gebruik van online behandelmateriaal dat thuis door de cliënt gebruikt wordt om de intensiteit en frequentie te vergroten.
Naast het gebruik van STAPP binnen de therapiesetting, leent dit platform zich uitstekend voor het voortzetten van de behandeling buiten de therapiesetting, zonder de directe begeleiding van de logopedist. Door de mogelijkheid om de verschillende hulpknoppen (cues) te gebruiken in de oefeningen en de mogelijkheid om oefeningen op afstand klaar te zetten, kan de intensiteit en frequentie van het oefenen hoog blijven. De logopedist monitort op afstand hoe het oefenen verloopt en kan gemakkelijk de oefeningen aanpassen naar de mogelijkheden van de patiënt.